Instellingen voor de routeplanning

Hier leest u welke instellingen u kunt maken voor de routeplanning.

Richtlijnen

Onder Instellingen kunt u een vaste vertrek- of aankomsttijd invoeren en bepalen welke landen u wilt vermijden tijdens de routeplanning. Bovendien kunt u veerbootverbindingen uitsluiten van de berekening van de rijtijd.

 

  • Selecteer in de navigator de optie Routeplanning > Instellingen.

  • Maak de gewenste instellingen:

    Bereik Element en beschrijving
    Vaste vertrek- of aankomsttijd

    Hier kunt u aangeven dat bij iedere nieuwe routeplanning een vaste vertrek- of aankomsttijd is ingesteld.

    Opmerking: Uw gegevens worden pas tijdens het plannen van een nieuwe route overgenomen.

    Landen vermijden

    In de uitklaplijst bepaalt u door welke landen u niet wilt rijden.

    Veerboten

     Veerbootovertochten niet bij de berekening van de rijtijd betrekken

    Als de optie is aangevinkt, zijn veerbootverbindingen uitgesloten van de berekening van de rijtijd.

    Duur van de route

    Toon info indien de route niet op een dag kan worden gereden

    Als de optie is geactiveerd, wordt een melding getoond als het doel niet op dezelfde dag (24:00) kan worden bereikt.

    Profielen direct selecteren

    Kostenprofielen en salarisprofielen in het bereik 'Instellingen' weergeven

    Als de optie is aangevinkt, wordt de selectie in de routeplanning in het bereik Instellingen weergegeven.

    Routelijst

    Routepunten in milieuzones met kleuren markeren

    Als deze optie is aangevinkt, worden routepunten die in milieuzones liggen, in de routelijst met kleuren gemarkeerd.

    Hoogtegegevens Hoogtegegevens berekenen

    Als de optie ingeschakeld is, worden op de routelijst de hoogtegegevens weergegeven.

    Dichtstbijzijnde zoeken Dichtstbijzijnde zoeken altijd als actief tabblad weergeven

    Als de optie ingeschakeld is, is het tabblad Dichtstbijzijnde zoeken altijd actief wanneer een routeplanning wordt geopend.

Routepunten

Onder Routepunten kunt u speciale adressen (thuisadres, favorieten) invoeren en direct in de routepuntlijst in de routeplanning overnemen. Bovendien kunt u een radius vastleggen voor een viapunt dat als instelling voor het verloop van de route dient.

 

  • Selecteer in de navigator de optie Routeplanning > Routepunten.

  • Maak de gewenste instellingen:

    Bereik Element en beschrijving
    Viapunt

    Hier geeft u via een radius aan op welke afstand het viapunt moet worden gepasseerd.

    Opmerking: Een viapunt wordt niet aangedaan, maar dient alleen als instelling voor het verloop van de route.

    Thuisadres

    Hier kunt u een thuisadres aanmaken, dat u direct in de routeplanning, in de routepuntlijst kunt invoegen (zie Thuisadres als routepunt invoegen).

    In Adres zoeken voert u het adres in (zie Adressen invoeren).

     Thuisadres als vertrekpunt gebruiken

    Als de optie is aangevinkt, wordt het thuisadres altijd als vertrekpunt bij de routeplanning gebruikt.

    Vaste bestemming

    Hier kunt u een adres vastleggen dat altijd als bestemming in de routepuntlijst wordt ingevoerd.

    In Adres zoeken voert u het adres in (zie Adressen invoeren).

    Als de optie is aangevinkt, wordt het bestemmingsadres altijd als bestemming van de routeplanning gebruikt.

    Favorieten

    Hier kunt u maximaal tien favorieten aanmaken, die u direct in de routeplanning, in de routepuntlijst kunt invoegen (zie Favorieten als routepunt invoegen).

    In Adres zoeken voert u het adres in (zie Adressen invoeren).

    Verblijfsduur

    Hier kunt u een standaard verblijfsduur voor ieder nieuw routepunt bepalen.

    Standaardverblijfsduur gebruiken

    Als de optie is aangevinkt, wordt de vastgelegde standaard verblijfsduur voor ieder nieuw routepunt overgenomen en wordt hiermee tijdens de routeberekening ook rekening gehouden. Bovendien kunt u de verblijfsduur voor ieder routepunt individueel aanpassen (zie Tijden invoeren ).

    Tijdvenster

     

    Hier definieert u tot drie standaardtijdvensters waarmee bij elk routepunt rekening wordt gehouden.

     Rekening houden met standaardtijdvenster

    Als de optie ingeschakeld is, worden de vastgelegde tijdvensters voor ieder nieuw routepunt overgenomen en wordt hiermee tijdens de routeberekening ook rekening gehouden.

    voor thuis- en bestemmingsadres gebruiken

    Als de optie ingeschakeld is, wordt bij het thuis- en bestemmingsadres ook rekening gehouden met de vastgelegde tijdvensters.

    Opdrachten

    In de routepuntlijst kunt u opdrachten verschuiven.

    Bij de instellingen kunt u aangeven of bij het verschuiven van een routepunt de bijbehorende laad- of losplaats automatisch mee wordt verschoven of of alleen het geselecteerde routepunt wordt verplaatst.

Voertuigen

Onder Voertuigen kunt u aangeven welke eigenschappen van een voertuig in de uitklaplijst van de routeplanning en welke eigenschappen daarnaast als quickinfo bij de voertuignaam moeten worden weergegeven.

Tip: Hier kunt u vastleggen of de versieaanduiding, bijvoorbeeld truck40t_02_00_M, wel of niet in de voertuignaam vermeld moet worden.

 

  • Selecteer in de navigator de optie Routeplanning > Voertuigen.

  • Markeer de gewenste eigenschappen in de kolom Voertuignaam en Quickinfo.

Wegdoorgang

Onder Wegdoorgang geeft u op hoe breed de doorgang moet zijn waarin naar adressen wordt gezocht.

Opmerking: Hoe groter de doorgang, hoe langer het berekenen van de route duurt.

 

  • Selecteer in de navigator de optie Routeplanning > Wegdoorgang.

  • Geef de breedte van de doorgang op in km.

 

Rij- en rusttijden

Onder Rij- en rusttijden kunt u aangeven of de verblijfsduur op een routepunt als rusttijd of als rijtijdpauze moet worden beschouwd

 

  • Selecteer in de navigator de optie Routeplanning > Rij- en rusttijden.

  • Maak de gewenste instellingen:

    Bereik Element en beschrijving

    Rusttijd

     

     

    Verblijfsduur kan als rusttijd of rijtijdonderbreking worden genomen

    Als de optie is aangevinkt, wordt de verblijfsduur op een routepunt als rusttijd of als rijtijdonderbreking genomen.

    Met behulp van de uitklaplijst Verblijfsduur groter gelijk [hh:mm] kunt u de verblijfsduur aangeven waarboven de voorkeur wordt gegeven aan een rusttijd.

 

Tip: Als u de pagina opnieuw wilt instellen in de leveringstoestand, klikt u op Standaard opnieuw instellen.

Emissieberekening

  • Selecteer in navigator de optie Routeplanning > Emissieberekening.

  • Geef hier aan volgens welke methode de emissies moeten worden berekend.

    Element Beschrijving
    Optie Berekening volgens HBEFA

    Als de optie actief is, worden de emissies berekend op basis van HBEFA (Handboek emissiefactoren voor het wegverkeer).

    Opmerking: Let erop dat bij uw voertuigen de emissierelevante technische gegevens opgegeven moeten zijn (zie Voertuigbeheer: Emissierelevante gegevens bepalen ).

    Optie Berekening volgens EN 16258

    Als de optie is aangevinkt, worden energieverbruik en broeikasgasemissies berekend volgens de norm EN 16258 "Methode voor berekening en verklaring omtrent energieverbruik en broeikasgasemissies in vervoersdiensten (goederen- en passagiersvervoer)".

     

    Bijmengen biobrandstoffen

    Als uw voertuigen biobrandstof tanken, voert u hier het bio-percentage van de brandstof (diesel of benzine) in.

    Opmerkingen:
    Let erop dat u voor de toepassing van deze methode het voor- en nalopen moet invoeren. De aankomst bij het eerste laadstation en de terugrit moeten worden aangegeven. Wanneer u een rit bijvoorbeeld aan een magazijn start en eindigt, dan moet dat magazijn als vertrek en bestemming in de routepuntlijst worden opgenomen.
    Bij de berekening volgens EN 16258 kunt u voor elk voertuig de methode voor de opgave van het brandstofverbruik bepalen (zie Voertuigbeheer: methode voor bepaling van brandstofverbruik vaststellen).

    Optie Berekening volgens Décret n° 2017-639

    Als deze optie is aangevinkt, worden het energieverbruik en de broeikasgasemissies berekend volgens "Decrét n° 2017-639 du 23 juin 2017 relatif à l'information sur la quantité de dioxyde de carbone émise à l'occasion d'une prestation de transport".

     

    Bijmengen biobrandstoffen

    Als uw voertuigen biobrandstof tanken, voert u hier het bio-percentage van de brandstof (diesel of benzine) in.

    Opmerkingen:
    Let erop dat u voor de toepassing van deze methode het voor- en nalopen moet invoeren. De aankomst bij het eerste laadstation en de terugrit moeten worden aangegeven. Wanneer u een rit bijvoorbeeld aan een magazijn start en eindigt, dan moet dat magazijn als vertrek en bestemming in de routepuntlijst worden opgenomen.
    Bij de berekening volgens Décret n° 2017-639 kunt u voor elk voertuig de methode voor de opgave van het brandstofverbruik bepalen (zie Voertuigbeheer: methode voor bepaling van brandstofverbruik vaststellen).